De "goede salon van de stad".
De Osnabrücker markt (in de volksmond ook wel Marktplatz genoemd) in de oude stad wordt samen met de Domburg tot de stichtingscellen van de stad gerekend. Uit archeologische opgravingen is gebleken dat ten westen van de dom al in de 9e eeuw een marktnederzetting bestond. De markt vormt een centraal punt van de oude stad als verbindingsschakel tussen de wijk Heger-Tor in het westen en het domterrein in het oosten en wordt ook wel het "goede salon van de stad" genoemd.
Karakteristiek voor de markt is het architectonische ensemble van het stadhuis, de stadsschalen, de Mariakerk, de herenhuizen en de marktfontein. Op het plein wordt geen klassieke weekmarkt meer gehouden, maar er vinden wel talrijke evenementen plaats. Zo biedt de markt regelmatig plaats aan de Osnabrücker kerstmarkt, de mei-week en het samenkomen van kinderen na afloop van de stokpaardjestocht. In het verleden hebben hier al de promotiefeesten van de voetbalclub VfL Osnabrück, het festival "Osnabrück isst gut" en andere acties en festivals plaatsgevonden. Ook vinden er demonstraties plaats op het plein, dat een rijke geschiedenis heeft voor de stedelijke democratie.
Bouwgeschiedenis van de markt
Oorspronkelijk was het gebied van de huidige markt dicht bebouwd. Het kreeg pas zijn huidige afmetingen toen in 1477 werd begonnen met de aankoop en afbraak van huizen die er stonden. Het oude stadhuis op de plaats van de huidige stadsbibliotheek was een klein gebouw dat niet voldeed aan de eisen van de stad, zodat de raad besloot op de huidige plaats een representatief nieuw stadhuis te bouwen. Hiervoor moesten veel gebouwen, een hele steeg en ook het voormalige kerkhof van St. Mary's wijken. Deze werd verplaatst naar de noordzijde van de kerk en bleef daar liggen tot de Franse bezetter onder Napoleon aan het begin van de 19e eeuw het binnenstedelijk begraven verbood vanwege het gevaar van epidemieën. De bouw van het stadhuis begon in 1487, duurde tot 1512 en kostte het equivalent van ongeveer 23 miljoen euro.
De 13e-eeuwse marktput, die waarschijnlijk in de 17e eeuw werd gedempt, werd in 1984 herontdekt tijdens kanaalwerkzaamheden. Oorspronkelijk zou de Bürgerbrunnen midden jaren tachtig op deze plaats worden gebouwd, maar dit was niet mogelijk om redenen van monumentenzorg. Daarom vormt dit nu het middelpunt van het naburige Westfaalse Vredesplein. Tegenwoordig vormt een achthoekig rad met kijkvensters het deksel van de oude fontein. De voormalige gemeentefontein voor de trappen van het stadhuis is in het plaveisel herkenbaar gemaakt door een bronzen wiel.
De kleurrijke trapgevelhuizen
De kleurrijke, laatgotische trapgevelhuizen van rijke Osnabrücker families bepalen ook nu nog het beeld van de markt. Vooral in de 16e eeuw verspreidde de trapgevel, oorspronkelijk afkomstig uit Vlaanderen (nu België), zich in Noord-Duitsland als een getrapte vorm van gevelversiering. Dit waren pronkgevels; de stenen gevels moesten de burgerlijke pracht en praal voorstellen. Daarachter stonden de eigenlijke woongebouwen in de vorm van vakwerkhuizen. Aan de kant van de binnenplaats was geen decoratie nodig, want die was niet zichtbaar voor het grote publiek. Toen de gevels in de lijst werden opgetrokken, werden de bestaande vakwerkhuizen vier meter "afgesneden", omdat ze te ver uitstaken op het nieuwe marktplein. De open gevels werden afgesloten met de nieuwe gevels.
In de loop der eeuwen werden de huizen zelf nog vele malen veranderd en vernieuwd, terwijl de pronkgevels bleven bestaan. De bombardementen op Osnabrück in de Tweede Wereldoorlog verwoestten de herenhuizen, maar de gevels bleven, met uitzondering van de voormalige Ameldungsche Apotheke (nu het Erich Maria Remarque Vredescentrum). In de naoorlogse periode werden de huizen aan de zuidkant van de markt gereconstrueerd als laatgotische zadeldaken uit de 16e eeuw.
De Ameldungsche Apotheke
Am Markt 6 is sinds 1996 het "Erich Maria Remarque Vredescentrum" gevestigd. Hier worden bijvoorbeeld het bureau, de foto's en de manuscripten van de beroemde auteur in een permanente tentoonstelling tentoongesteld. Deze worden aangevuld met thematische tijdelijke tentoonstellingen. Het bekendste werk van Remarque is zijn roman "Nothing New in the West."
Het gebouw zoals het er nu uitziet verwijst in zijn architectuur naar het Osnabrücker classicisme aan het eind van de 18e eeuw. Maar al rond de 17e eeuwwisseling werd op deze plaats de tweede apotheek van Osnabrück gebouwd, de "Löwenapotheke", waarschijnlijk als gevolg van de ervaringen in de voorafgaande pestperioden. Zij werd bekend onder de naam van haar eigenaars, de apothekersfamilie Ameldung. Als apothekers behoorden deze gestudeerden, naast artsen en predikanten, tot de intellectuele heersende klasse van de stad. In de middeleeuwen namen apothekers vaak ook medische functies op zich. Naast medicijnen verkochten de toenmalige apotheken ook cosmetische artikelen, delicatessen en brandewijn. Ten tijde van het Vredescongres brachten niet alleen afgezanten de nacht door in de Ameldungse apotheek, het diende ook als hun onofficiële en onschuldige ontmoetingsplaats en sociaal trefpunt. Het familieboek van de reisapotheker Johann Friedrich Etschenreuther geeft nog steeds informatie over de illustere bezoekers tijdens de vredesonderhandelingen.
Het gebouw werd tijdens de Tweede Wereldoorlog in 1944 zwaar beschadigd, maar werd in 1958 herbouwd.
De apotheek is tegenwoordig onder meer bekend vanwege Anna Ameldung, de vrouw van raadslid en apotheker Heinrich Ameldung. Zij stierf door onthoofding in 1636, het laatste slachtoffer van de heksenjacht in Osnabrück. In de wijk Schölerberg is de Ameldungstraße sinds 1925 naar deze oude Osnabrücker familie genoemd. De laatste mannelijke vertegenwoordiger was de apotheker en oud-raadslid Heinrich Christoph Ameldung, die in 1803 overleed.
Het Plein van de Vrede van Westfalen
In de directe omgeving van de markt nodigen schaduwrijke zitjes op het Plein van de Vrede van Westfalen uit om de burgerfontein van dichtbij te bekijken. Deze illustreert de belangrijkste gebeurtenissen uit de geschiedenis van de stad
.